Op de laatste dag van januari mocht ik aan mijn eerste reviewgame van het jaar beginnen. Ik schoof de horrortaferelen van Alan Wake II even aan de kant en koos voor een kleinere protagonist met snorharen: Arlo de rat. Arlo is de adoptiezoon van een opzichter uit Winter’s Edge, die tijdens de proloog tragisch om het leven komt bij een aanval van een leger vleermuizen onder de leiding van Count Kazak. Als erfgenaam van de toezichthouder is het niet alleen Arlo zijn taak om het noordelijke deel van het koninkrijk weer op te bouwen, maar ook om wraak te nemen voor de dood van zijn vader en Count Kazak en zijn Dark Wing-gespuis een kopje kleiner te maken.
Daar is de stem van Geralt weer
Geen al te bijster origineel plot, maar wel een verhaal dat met overtuiging gebracht wordt. Visueel baadt Tails of Iron 2 namelijk in een kleurrijke, gelaagde 2D-stijl die zijn voorganger ook kenmerkte. Zowel de omgevingen, handlangers en vijanden werden met een indrukwekkend oog voor detail ontworpen, waardoor Tails of Iron 2 een aangenaam schouwspel is. Bovendien is Doug Cockle, beter bekend als de stemacteur van Geralt uit The Witcher, opnieuw van de partij om de scènes aan elkaar te praten. Zijn diepe stem is een genot om naar te luisteren en tevens ook de enige stem die je zal horen, want de dialogen worden niet gesproken. In plaats daarvan worden intenties van je gesprekspartner duidelijk gemaakt door middel van tekeningen in tekstballonnen.
Een vleugje magie
Arlo moet gelukkig niet met zijn blote vuisten aan de slag, maar beschikt al aan het begin van het spel over verschillende wapens zoals zwaarden, speren en hamers - die je met één of twee handen kan gebruiken – om vijanden in mootjes te hakken. Kom je liever niet te dichtbij, dan kan je altijd pijlen of kogels afvuren met een geweer, kruisboog of de klassieke pijl-en-boogcombinatie. Gaandeweg kan je wapens van verslagen vijanden oprapen, nieuwe wapens kopen bij de verschillende verkopers of zélf wapens maken bij een smid in ruil voor de juiste grondstoffen. Nog wat verder in het verhaal speel je nog eens vier klassieke krachten vrij en kan je je vijanden in brand steken, vergiftigen, elektrocuteren of bevriezen. Daarbovenop komt nog een arsenaal aan boobytraps, met wederom dezelfde elementen, waardoor je een overvloed aan keuze hebt. Je vindt in Tails of Iron 2 dus zeker een vechtstijl die bij jou past.
Dodgen en parry’en tot je neervalt
In deze game is het echter niet enkel van belang hoe je aanvalt, maar moet je ook goed letten op je verdediging. Elke vijand heeft namelijk een uniek aanvalspatroon waarbij je best niet te veel klappen incasseert. De makers hebben daarom de standaard verdedigingstechnieken van een Soulslike-game voorzien: je kan aanvallen ontwijken door te rollen of een aanval blokkeren met je schild om vervolgens terug te slaan. Enkel bij baasgevechten heeft je tegenstander een levensbalkje. Wanneer dat leeg is, kan je het gevecht afmaken met een dodelijke finishing move. In het begin is dat nog cool, na een tijd kijk je niet meer op van de zoveelste finisher. Meer nog: het is vooral irritant dat je de vijand niet eens met een standaardaanval mag afmaken. Het spel verplicht je om ernaartoe te wandelen, de juiste knop in te drukken en (een variant op) dezelfde animatie te aanschouwen. Dan moet je het einde van een gevecht wel halen natuurlijk. Daarvoor moest ik tijdens de proloog de moeilijkheidsgraad, in al mijn ongeduld, verlagen; iets wat doorgaans niet mogelijk is in een Soulslike-spel.
Jezelf healen is een hels karwei
In de zeven verschillende gebieden komen verschillende soorten vijanden voor, zoals gemuteerde uilen, kikkers, spinnen, stekelvarkens, duizendpoten, slangen en vleermuizen. Zij hebben allemaal hun sterktes en zwaktes, dus moet je je uitrusting en je wapens per gebied zo uitkiezen dat je een minimum aan levenspunten verliest en maximale schade aanricht. Ook hier gaat het om de klassieke elementen: vuur, ijs, bliksem en vergif.
Dreigt Arlo toch het loodje te leggen, kun je tussendoor je leven aanvullen met een slok van je levenselixir. Dit drankje vul je op zijn beurt weer aan bij een vat of door bessen te plukken van struiken die in veelvoud voorkomen en vaak strategisch voor een groot gevecht opdoemen. Het vervelende daaraan is dat je telkens goed moet opletten dat je eerst je levensbalk aanvult en daarna pas bessen plukt, want een volle fles aanvullen of rechtstreeks je levenspunten aanvullen, is onmogelijk. Al dat dubbel werk is best zonde. Daarnaast had ik ook graag de optie gehad om automatisch items en gear op te pakken van de grond. Nu kwam het meermaals voor dat ik iets wou oppakken, maar dat dat niet lukte omdat er vlakbij een fast travel-punt was waardoor ik de kaart opende, of een bankje waardoor het spel ging opslaan of een personage waarmee ik per ongeluk een gesprek aanknoopte. Zeer vervelend.
Kaartlezen voor dummies
Je verplaatsen tussen de gebieden doe je trouwens al lopend van links naar rechts (of klauterend en springend naar boven en onder). Je krijgt ook vanaf het begin een grapple hook ter beschikking waarmee je grotere afstanden kan overbruggen. Gaandeweg kom je fast travel-bordjes tegen die je even moet oplappen met wat houten planken. Eenmaal gefikst, kan je ze gebruiken om naar elk ander vrijgespeeld bordje te reizen. Met behulp van de overzichtelijke 2D-kaart is het overigens onmogelijk om je weg kwijt te raken. Onontdekte gebieden worden niet ingekleurd en een quest marker toont je waar de hoofd- en zijmissies zich bevinden. Dat onderscheid tussen hoofd- en zijmissies was me in het tweede gebied wel even ontgaan toen ik een hele reeks vijanden zat af te slachten voor een bounty hunt. Tot ik doorhad dat mijn main quest marker naar het eerste gebied wees en ik met behulp van de driehoek-toets de wereldkaart kon openen, die alle verschillende gebieden weergeeft. Meer een onoplettendheid van mijn kant, dan de schuld van de makers, denk ik dan. De zijmissies liet ik vervolgens even links liggen om me weer te focussen op het hoofdverhaal. Ik speelde de verschillende gebieden vrij, ging praten met jan en alleman en versloeg de plaatselijke bezetters om vervolgens de lokale eindbaas af te slachten. Dat werd telkens op gejuich onthaald, waardoor steeds meer personages besloten om aan mijn kant te willen vechten tegen eindbaas Count Kazak.
Meer is niet per se beter
Je merkt het: ontwikkelaar Odd Bug Studio (een team van slechts vijf man) gaat er prat op dat Tails of Iron 2 gestoffeerd is met veel meer opties en mogelijkheden. Ook het verhaal van Whiskers of Winter is gemakkelijk dubbel zo lang als diens voorganger. Volgens de makers kan je gemakkelijk 15 uur spenderen aan de game. Wie alle trofeeën wil verzamelen zou 18 uur zoet zijn met het spel. Ik deed slechts 7 uur over het verhaal en na 10 uur spelen heb ik ook de helft van alle zijmissies voltooid. Op de gemakkelijkste moeilijkheidsgraad weliswaar.
Nu is de vraag natuurlijk: is langer ook daadwerkelijk beter? Het originele Tails of Iron uit 2021 is binnen het genre van 2D-actie role playing games terecht uitgegroeid tot een cult-game, maar was ook een stuk korter. Hoewel ik opvolger Tails of Iron 2: Whiskers of Winter met plezier heb gespeeld, moet ik toegeven dat ik een groot ‘been there, done that’-gevoel had tijdens het spelen ervan. Alle toegevoegde gameplayelementen bieden op zich wel een meerwaarde voor de gameplay, maar geen enkele ervan gaf me het gevoel dat ik iets unieks aan het doen was. Precies omdat we al die elementen elders al eens gezien hadden. Grapple hooks? Batman! Elemental damage? Pokémon! Elemental traps? Horizon: Zero Dawn! Je wapen slijpen? Monster Hunter! Enfin, elke game speelt wel ergens leentjebuur, maar hier had ik het gevoel dat de makers iets hadden van “kijk wat we ook nog hebben toegevoegd!” en minder hard hebben nagedacht over originele manieren om ermee aan de slag te gaan. Toonbeeld daarvan is de keuken die je kan bouwen in Winter’s Edge: je kan er helende maaltijden eten in ruil voor ingrediënten, maar waarom zou je daar in godsnaam tijd in investeren als je ook gewoon van je levenselixir kan drinken?
Conclusie
Wie tot hiertoe nog steeds aan het lezen is, voelt ongetwijfeld aan dat ik niet wild word van deze game. En toch was het spel fijn om te spelen! Hoewel het verhaal niet bijster origineel is, vind ik het toch sfeervol aangebracht. Hoewel de gameplaymechanismes niet bijster origineel zijn, speelt het spel wel enorm vlot. En hoewel de gevechten wat repetitief aanvoelen, kriebelde het na het uitspelen van het hoofdverhaal toch voldoende om de resterende zijmissies nog te voltooien op een hogere moeilijkheidsgraad. Tails of Iron 2: Whiskers of Winter is niet gemaakt om uren aan een stuk te spelen, dan komen de tekortkomingen te veel bovendrijven, maar kan wel voldoende bekoren als snelle hap tussendoor. In die mate zelfs dat ik uitkijk naar deel 3. Die speel ik dan wel in korte stukjes op mijn Steam Deck in plaats van in één ruk op het grote scherm.